Het bedrog van SDG 6: hoe duurzaamheidsdoelen ons water en onze portemonnee plunderen.

Satirische cartoon over SDG 6: een boer bouwt een dijk, een bankier zit op geld met een bord “green bonds”, een burger leegt zijn portemonnee in water met het label “waterschapsbelasting”, terwijl internationale beleggers lachend de waterschapsbank binnenlopen.
Satirische cartoon over SDG 6: een boer bouwt een dijk, een bankier zit op geld met een bord “green bonds”, een burger leegt zijn portemonnee in water met het label “waterschapsbelasting”, terwijl internationale beleggers lachend de waterschapsbank binnenlopen.

Stelt u zich dit voor: eeuwenlang waren de waterschappen hét toonbeeld van Hollandse degelijkheid.
Zij beschermden ons land tegen het water, hielden de voeten droog en beheerden met nuchtere precisie de dijken, sloten en kanalen.
Een oer-Hollands instituut, gebouwd op vertrouwen en traditie. Maar sinds een paar jaar zijn deze bastions van betrouwbaarheid verkocht – niet letterlijk, maar financieel uitgekleed en verpatst.
De Nederlandse Waterschapsbank, ooit opgericht om de Delta na de ramp van 1953 te beschermen, heeft de poorten opengezet.
Achter de façade van duurzaamheid en groene obligaties schuilt een systeem waarin internationale beleggers en banken nu aan de knoppen draaien.
En de rekening? Die belandt rechtstreeks bij u, via een steeds hogere waterschapsbelasting.

Dit is geen complottheorie, maar harde realiteit. Waar de waterschappen ooit sober en functioneel waren, zijn ze inmiddels speelbal geworden van de mondiale klimaat- en financieringsagenda.
Uw belastinggeld vloeit via ‘green bonds’ naar buitenlandse banken en fondsen, terwijl de democratische controle langzaam verdampt. De burger betaalt, de bankiers incasseren.

Van Friese boeren naar financiële markten.

Om te begrijpen hoe groot de breuk is, moeten we terug naar de wortels. Al in de 13e eeuw organiseerden Friese boeren zich om hun land te beschermen.
Zij legden gezamenlijk dijken aan, ieder boer een stukje rond zijn land, en richtten lokale besturen in die zorgden voor onderhoud.
Uit noodzaak werd een systeem geboren dat niet alleen het water beteugelde, maar ook de basis legde voor een uniek bestuursmodel: het waterschap.

Eeuwenlang bleef dit model overeind. Het was eenvoudig: de waterschappen hadden een duidelijk mandaat, zorg voor waterveiligheid, en hieven daarvoor belasting.
Niet meer en niet minder. Die degelijkheid maakte Nederland wereldberoemd: van stormvloedkeringen in Zeeland tot advies in Bangladesh, overal gold de Hollandse watertechniek als exportproduct.

Maar rond 2014 begon een trendbreuk. Het sobere waterschap werd stap voor stap veranderd in een vehikel voor klimaatpolitiek en financiële experimenten.

De Nederlandse Waterschapsbank: van dijk naar derivaat.*

De Nederlandse Waterschapsbank (NWB) werd opgericht in 1954, kort na de Watersnoodramp, om de wederopbouw en dijkversterking te financieren.
Het was een eenvoudige bank: lage rente, veilige leningen voor waterschappen en gemeenten. Alles draaide om zekerheid.
Maar in de afgelopen tien jaar veranderde de missie radicaal. De bank begon met het uitgeven van zogeheten green bonds, obligaties die zogenaamd bestemd zijn voor duurzame investeringen.
Vanaf 2014 tot 2019 werden al miljarden aan deze water, en klimaatobligaties uitgegeven.

*“van dijk naar derivaat” = van tastbaar waterbeheer (dijken, polders) naar abstracte financiële producten (obligaties, beleggers).

Wat klinkt als een sympathiek idee, wie is er tegen duurzaamheid? Blijkt in de praktijk een sluiproute om de waterschappen te onderwerpen aan internationale financiële markten.
Want wie koopt deze obligaties? Niet de lokale boer of de belastingbetaler, maar verzekeraars, centrale banken, buitenlandse investeringsfondsen.
In ruil daarvoor krijgen zij zeggenschap, niet via verkiezingen, maar via contracten en rendementseisen.

De sluipende privatisering van het waterbeheer.

En daar wringt het. Waar burgers nog braaf naar de stembus gaan voor de waterschapsverkiezingen, zijn de echte beslissingen al lang verschoven.
Bestuurders moeten rekening houden met de wensen van obligatiehouders en financiers.
En die wensen draaien niet om droge voeten, maar om rendement en portfolio’s die groen genoeg lijken voor het jaarverslag. Het is de klassieke vermarkting van de publieke ruimte.
Net zoals energiebedrijven ooit werden geprivatiseerd onder het mom van efficiëntie, zo worden nu de waterschappen financieel uitgekleed.

De burger blijft betalen via belasting, maar de winst vloeit naar beleggers.

Greenwashing op uw rekening

Wat doen de waterschappen met dit geleende geld? Het gaat allang niet meer alleen naar dijken en gemalen.
Onder druk van de klimaatagenda worden miljoenen geïnvesteerd in projecten die nauwelijks iets met waterveiligheid te maken hebben: zonneparken op waterschapsgrond, elektrische dienstauto’s, natuurzwemparadijzen langs snelwegen.

Het klinkt mooi, CO₂-neutraal, circulair, biodivers, maar het zijn dure prestigeprojecten die buiten de kerntaak vallen. Ondertussen stijgt uw aanslag voor waterschapsbelasting gestaag. Gemiddeld betalen Nederlandse huishoudens nu al 2 tot 3 miljard euro per jaar.
En dat bedrag zal oplopen, want de obligaties moeten met rente worden terugbetaald.

Internationale geldstromen, lokale lasten.

Wie profiteert? Uit de cijfers blijkt dat meer dan de helft van de green bonds in handen is van verzekeraars, centrale banken en commerciële banken, vaak buiten Nederland.
Een kwart van de kopers komt zelfs uit Azië en Luxemburg.
Dat betekent concreet: Nederlandse burgers betalen belasting, dat geld gaat via de NWB naar internationale financiers, en die ontvangen rente over obligaties die ze zelf nooit hadden willen kopen zonder staatsgarantie.

Want dat is het venijnigste detail: de NWB schermt met een triple-A rating omdat de Staat der Nederlanden garant staat. Oftewel: als het misgaat, draait de belastingbetaler sowieso op voor de verliezen.

De macht van de klimaatagenda.

Hoe kon dit gebeuren? Het antwoord ligt in de Agenda 2030 en de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. SDG 6 draait om water en sanitatie**, een nobel doel op papier.
Maar in de praktijk betekent het dat Nederlandse waterschappen zich moeten conformeren aan mondiale afspraken over klimaat, natuur en energie.

**sanitatie = hygiënische voorzieningen zoals toiletten, riolering en afvalwaterzuivering.

Dat leidt tot bizarre situaties: boeren worden verdreven van vruchtbare landbouwgrond om ruimte te maken voor ‘biodiversiteit’, terwijl dezelfde grond via subsidies wordt omgevormd tot braakliggende terreinen. Drinkwaterbedrijven waarschuwen burgers om korter te douchen, maar ondertussen worden miljoenen liters water verspild in industriële processen die zogenaamd duurzaam zijn.
Het zijn niet langer lokale keuzes, maar mondiale dictaten. Brussel en New York bepalen, de NWB financiert, en de burger betaalt.

Van koopmansgeest naar graaicultuur.

Ooit was de Nederlandse waterexport een trots exportproduct.
Ingenieurs hielpen landen als Bangladesh en Egypte met dijkbouw en irrigatie.
Dat was de nuchtere koopmansgeest: kennis delen, zaken doen, iedereen profiteert.
Nu is die geest vervangen door een technocratische graaicultuur.
Banken en ngo’s verzinnen problemen, zoals de ‘water footprint’ die beweert dat een kilo rundvlees 10.000 liter water kost, en presenteren zichzelf vervolgens als oplossing.
Onder het mom van duurzaamheid worden subsidies losgepeuterd en nieuwe markten gecreëerd. Het resultaat: meer controle, meer kosten, minder vrijheid.

Het verlies van democratie.

De tragiek is dat de burger weinig meer te zeggen heeft.
Waterschapsverkiezingen voelen steeds leger, omdat de belangrijkste besluiten allang zijn uitbesteed aan financiële contracten en internationale afspraken.

De kern van het probleem: waterschappen waren bedoeld om boven de politiek te staan.
Droge voeten, schoon water – dat zijn geen partijpolitieke kwesties, maar levensnoodzakelijke taken. Door die taken te vermengen met klimaatdoelen en financiële constructies, is de oude neutraliteit verdwenen.

De prijs van naïviteit.

We kunnen er niet omheen: de Nederlandse Waterschapsbank heeft de waterschappen verpatst.
Onder het mom van duurzaamheid zijn ze veranderd in hefboompjes voor een mondiale agenda.
En terwijl politici en bankiers pronken met groene jaarverslagen en internationale conferenties, draait de burger op voor de rekening.

Het lijkt een herhaling van zetten:
eerst worden we bang gemaakt voor zeespiegelstijging of droogte, vervolgens worden miljarden subsidies losgeweekt, en tenslotte blijkt dat de echte winnaars de banken en multinationals zijn.

Slot: de moraal van het water.

Water is ons kostbaarste goed. Het was de bron van onze vrijheid, onze welvaart, onze unieke bestuursvorm. Maar wie water verpatst aan de hoogste bieder, verraadt meer dan een traditie, hij verraadt een samenleving. Want waterbeheer hoort niet in de handen van beleggers, maar in die van burgers die samen verantwoordelijkheid dragen.
De waterschappen zijn van ons allemaal, niet van obligatiehouders in Luxemburg of Tokio.

De moraal is eenvoudig: wie het water verkoopt, verkoopt uiteindelijk het land.

En wie dat toelaat, zal ontdekken dat de prijs die wij betalen niet alleen in euro’s wordt uitgedrukt, maar ook in vrijheid, zeggenschap en vertrouwen.■

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *