De meeste mensen zullen het erover eens zijn: goed onderwijs is de sleutel tot vooruitgang, persoonlijke ontwikkeling en een gezonde samenleving. Wie kan er nu tegen ‘kwaliteitsonderwijs’ zijn? Het klinkt net zo onschuldig als ‘gezond eten’ of ‘schone lucht’. Toch waarschuwen critici zoals Rypke Zeilmaker en Tom Zwitser dat er achter de façade van het vierde Sustainable Development Goal (SDG 4) van de Verenigde Naties een heel ander verhaal schuilgaat. Een verhaal dat niet draait om kennisoverdracht of intellectuele groei, maar om indoctrinatie, gehoorzaamheid en *collectivistische controle.
*Collectivistische controle: onderwijs dat niet de vrije denker vormt, maar de gehoorzame deelnemer aan een opgelegd collectief.

Het glanzende etiket van SDG 4.
‘Kwaliteitsonderwijs voor iedereen, levenslang leren’, wie deze woorden leest, kan nauwelijks iets negatiefs vermoeden. Maar volgens Zeilmaker betekent dit in de praktijk dat onderwijs steeds meer wordt gebruikt om ideologische boodschappen in te prenten. Niet de neutrale kennisoverdracht staat centraal, maar het inleiden van kinderen en volwassenen in een politiek programma. Of zoals Zeilmaker het noemt: levenslange gehoorzaamheid aan een “groene dictatuur”.
Een voorbeeld daarvan is te vinden op initiatieven zoals Junior Global Goals, waar kinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met de 17 duurzaamheidsdoelen. Ogenschijnlijk onschuldig, maar critici zien hier een strategie in: kinderen leren niet meer zelfstandig denken, maar worden opgevoed tot loyale uitvoerders van een wereldwijde agenda.
Van meester tot manager.
Zeilmaker blikt terug op zijn eigen schooltijd, waarin bevlogen meesters hem leerden over natuur, vogels en denksport. Dit waren docenten die kennis overdroegen, kinderen enthousiasmeerden en hen stimuleerden zelfstandig te ontdekken. Tegenwoordig, zo stelt hij, is dat vervangen door thematisch onderwijs dat vooral politieke en ideologische boodschappen uitdraagt. Kinderen leren minder logica en systematiek, maar worden wel getoetst op ‘politieke juistheid’.
Waar een werkstuk vroeger over roofvogels ging, draait het nu om windmolens, CO₂ en klimaat. Niet neutrale feiten, maar morele oordelen worden opgedrongen. Wie afwijkt van de gewenste antwoorden, scoort een onvoldoende. Zo worden kinderen niet opgeleid tot vrije denkers, maar tot gehoorzame burgers in dienst van de agenda van 2030.
Van kennis naar moraal.
Een van de grote verschuivingen in het onderwijs, volgens de critici, is de vervanging van feitenkennis door morele dilemma’s. Kinderen krijgen bijvoorbeeld te horen dat stikstof een probleem is, zonder dat hen de chemische werkelijkheid wordt uitgelegd. Of dat vaccineren per definitie goed is, waarbij van hen verwacht wordt dat ze dit moreel onderschrijven. De boodschap is steeds dezelfde: de overheid heeft gelijk, de ‘experts’ weten wat goed voor je is, en afwijkende meningen zijn verkeerd.
Het gevolg: geen kritisch denkvermogen, maar een generatie die geleerd heeft dat moraal boven waarheid gaat.
Onderwijs als instrument van macht.
Volgens Zeilmaker en Zwitser past SDG 4 naadloos in de bredere Agenda 2030: het collectiviseren van de samenleving, het wegnemen van individuele verantwoordelijkheid en het ondergeschikt maken van burgers aan een politieke agenda. Niet de leraar bepaalt wat kinderen leren, maar een netwerk van NGO’s, special interest-groepen en overheden die lespakketten aanleveren.
Het Wereld Natuur Fonds, Natuurmonumenten, en talloze andere organisaties krijgen op die manier een podium in de klaslokalen. Hun belangen en ideologieën worden vermomd als neutraal onderwijs. Boeren zijn de boosdoeners, milieuclubs de redders, en kinderen worden klaargestoomd als kleine activisten die deze boodschap verder moeten dragen.
De rol van ouders.
In deze ontwikkeling dreigen ouders buitenspel te worden gezet. Terwijl beide ouders vaak werken en kinderen veel tijd doorbrengen op school of opvang, wordt hun wereldbeeld grotendeels gevormd door lespakketten en programma’s die niet door ouders, maar door externe partijen zijn samengesteld. De vraag die ouders zich volgens critici moeten stellen: wat leert mijn kind eigenlijk echt? En belangrijker nog: wie bepaalt welke ideologie erin gegoten wordt?
Het hoger onderwijs en wetenschap.
Niet alleen basisscholen en middelbare scholen worden beïnvloed; ook hogescholen en universiteiten tekenen massaal het ‘SDG-charter’. Daarmee verplichten ze zich om onderzoek en onderwijs te koppelen aan de duurzaamheidsdoelen. Wie onderzoek doet naar klimaat of ongelijkheid kan rekenen op subsidies; wie zich op neutrale wetenschap richt, loopt het risico buiten de boot te vallen. Zo ontstaat er volgens critici een wetenschap die niet langer naar waarheid zoekt, maar naar bevestiging van een politieke agenda.
Het grotere plaatje.
Waar leidt dit allemaal toe? Volgens Zeilmaker tot een samenleving waarin individuele vrijheid steeds meer plaatsmaakt voor collectieve dwang. Onderwijs wordt gebruikt om loyaliteit af te dwingen, niet om kritisch denken te stimuleren. Kinderen leren niet meer hoe ze zelfstandig moeten nadenken, maar hoe ze de juiste antwoorden geven. Het doel: een wereldbevolking die zonder weerstand meeloopt in de richting die door de elite wordt uitgestippeld.
Terug naar de basis.
Maar er is ook een tegenstem. De boodschap van de critici is niet enkel somber. Hun oproep is ook positief: laat kinderen weer leren van de natuur, van praktijkervaring, van echte kennis en vaardigheden. Laat onderwijs weer draaien om ontdekken, om verwondering en om de zoektocht naar waarheid. Geef kinderen de vrijheid om fouten te maken, vragen te stellen en nieuwe inzichten te ontwikkelen. Alleen zo ontstaat een generatie die niet slechts volgt, maar ook leidt.
Slot.
SDG 4 wordt gepresenteerd als een nobel streven: kwaliteitsonderwijs voor iedereen. Maar achter de glanzende façade, zo waarschuwen stemmen als die van Rypke Zeilmaker en Tom Zwitser, schuilt een mechanisme van indoctrinatie en macht. De vraag die blijft hangen: willen we dat onderwijs kinderen vormt tot kritische, vrije denkers, of tot gehoorzame uitvoerders van een vooraf bepaalde agenda?
De tweede kamer nam in 2019 al een motie aan die stelde dat alle nieuwe wetgeving voortaan getoest moet worden op compatibiliteit met de SDG’s.
Want zoals de critici het scherp stellen: goed onderwijs draait niet om gehoorzaamheid, maar om vrijheid.
En vrijheid begint altijd met de moed om zelf na te denken.■