De illusie van zekerheid: hoe Nederland blind vertrouwt op stikstofmodellen.

Cartoon over stikstofbeleid: rookwolken met ‘STIKSTOF’, Natura 2000-bord, boer met hooivork en koe, beleidsfiguur met vergrootglas en papier ‘0.005 mol/ha/jaar’, laptop met ‘MODELLEN’ en grafieken, wegwijzer ‘BELEID’.

Het stikstofdebat in Nederland is al jaren een splijtzwam in politiek, wetenschap en samenleving. Boeren blokkeren wegen, bouwprojecten liggen stil, en beleidsmakers zoeken naar oplossingen die zowel juridisch houdbaar als ecologisch verantwoord zijn. Maar achter deze verhitte discussies schuilt een ongemakkelijke waarheid: de fundamenten waarop het beleid rust, zijn wankel. Hoogleraar statistiek Ronald Meester, verbonden aan de Vrije Universiteit, fileert in zijn recente rapport De illusie van betrouwbare stikstofmodelwerkelijkheid de aannames en onzekerheden die het Nederlandse stikstofbeleid dragen. Zijn conclusie is even scherp als ontluisterend: “We vertrouwen blind op modellen die niet kunnen waarmaken wat we van ze vragen.”


Een wetenschapper met een missie.

Ronald Meester is geen onbekende in het publieke debat. Als expert in waarschijnlijkheidsrekening en statistiek heeft hij eerder naam gemaakt in complexe dossiers, van rechtszaken tot risicobeoordelingen. Zijn pleidooi: wetenschap moet niet alleen antwoorden geven, maar ook haar grenzen durven erkennen. Toen de staatssecretaris hem vroeg om een onafhankelijke analyse van stikstofmodellen, twijfelde hij geen moment. “Nederland zit op slot. Dit is een maatschappelijk cruciaal vraagstuk,” zegt Meester. “Maar ik wilde één ding duidelijk maken: ik ben vrij. Als mijn conclusies politiek onprettig zijn, dan is dat zo.”

Die vrijheid bleek nodig. Want wat Meester aantrof, was een beleidswereld die zich vastklampt aan technocratische zekerheden, terwijl de wetenschap juist onzekerheid ademt.


De kern van het probleem: Kritische depositiewaarden en modellen.

Het Nederlandse stikstofbeleid draait om twee pijlers:

  1. Kritische depositiewaarden (KDW’s) – grenzen die aangeven hoeveel stikstof een natuurgebied kan verdragen.
  2. Modellen zoals AERIUS – rekeninstrumenten die berekenen hoeveel stikstof een activiteit veroorzaakt en waar die neerslaat.

Deze getallen zijn niet vrijblijvend. Ze zijn wettelijk verankerd als resultaatverplichtingen. Een boer die boven de drempelwaarde uitstoot, krijgt geen vergunning. Een bouwproject dat te veel stikstof veroorzaakt, gaat niet door. Maar hier wringt het: die drempelwaarde is extreem laag, 0,005 mol per hectare per jaar, en onmogelijk direct te meten. Alles hangt af van berekeningen. En juist daar, stelt Meester, gaat het mis.


Onzekerheid op onzekerheid.

Meten lijkt objectief, maar in het stikstofdossier is meten een illusie. Depositie, de hoeveelheid stikstof die daadwerkelijk op een plek neerkomt, kan niet direct worden vastgesteld. Wat we meten, zijn langjarige gemiddelden, vaak via modellen die zelf weer onzekerheden bevatten. “Het verschil tussen gemeten en berekende waarden kan oplopen tot 70 à 80 procent,” zegt Meester. “En zelfs die metingen zijn indirect.”

Het volledige rapport is te vinden via onderstaande ‘X’;

Daarbovenop komt de onzekerheid van de KDW’s. Hoe zijn die grenzen bepaald? Meester dook in de literatuur en schrok. “Er is geen eenduidige methodologie. Grote conclusies worden getrokken op basis van kleine experimenten. Statistische significantie wordt verkeerd begrepen en toegepast.” Zijn oordeel is hard: de getallen die nu in de wet staan, hebben geen solide wetenschappelijke basis.


De mechanische illusie van maakbaarheid.

In zijn rapport schetst Meester het wereldbeeld dat uit beleidsdocumenten spreekt: een mechanisch universum waarin modellen de werkelijkheid exact voorspellen. Draai aan de knop van stikstofreductie, en de natuur herstelt zich. Maar de werkelijkheid is grilliger. “Een model zegt niets,” benadrukt Meester. “Het rekent alleen met wat wij erin stoppen. Er komt zelden iets verrassends uit, want we hebben het er zelf ingestopt.”


Toch worden deze modellen in Nederland niet gebruikt als hulpmiddel, maar als autoriteit. Rechters baseren uitspraken op modeluitkomsten. Beleidsmakers legitimeren harde maatregelen met berekende cijfers. “Dat is onrechtvaardig,” zegt Meester. “We nemen beslissingen met enorme consequenties, boeren uitgekocht, bouw stilgelegd, op basis van schijnzekerheid.”

Internationale vergelijking: Nederland als uitzondering.

Opvallend is dat Nederland vrijwel alleen staat in zijn obsessie met stikstofmodellen. In Duitsland variëren de grenswaarden tussen 1 en 35 mol per hectare per jaar, duizenden keren hoger dan in Nederland. Andere landen hanteren globalere benaderingen, vaak gebaseerd op empirische observaties. “Europa verplicht ons Natura 2000-gebieden te beschermen,” zegt Meester. “Maar nergens staat dat we dat via stikstofmodellen moeten doen. Dat is een Nederlandse keuze.”

Onderstaande tweet was een goede aanvulling van Prof. Dr. Kees de Lange.


Wetenschap versus beleid: een ongemakkelijke dans.

Waarom houden beleidsmakers vast aan deze modellen? Omdat ze knoppen bieden om aan te draaien. Bestuurskundigen willen instrumenten die maakbaarheid suggereren. Maar Meester waarschuwt: “Wetenschap kan niet alles. Als je denkt dat je je achter wetenschappers kunt verschuilen, vergis je je. Wetenschappers moeten duidelijk aangeven waar hun expertise ophoudt. Dat is in dit dossier veel te weinig gebeurd.”

Sterker nog, sommige wetenschappers hebben zich volgens Meester laten verleiden tot beleidsinterpretaties. “Ze weten dat de KDW’s niet absoluut zijn, maar zeggen: ‘Ze worden nu eenmaal geaccepteerd door rechters.’ Dat vind ik onaanvaardbaar. Wetenschap moet wetenschap blijven.”


De menselijke maat: boeren en burgers.

De gevolgen van deze schijnzekerheid zijn niet theoretisch. Ze raken mensen. Boeren verliezen hun bedrijf, soms op basis van berekeningen die niet te verifiëren zijn. Meester gebruikt een sprekende analogie: “Stel, je krijgt een boete omdat je tussen de 50 en 150 km/u reed. Je mag 100. Dat zou je nooit accepteren. Toch doen we dat nu met boeren.”

Het stikstofbeleid is geen strijd tussen natuur en landbouw, benadrukt Meester. “Het gaat niet om voor of tegen natuur. Het gaat om eerlijkheid en proportionaliteit. En die ontbreken nu.”


Een uitweg: van modeldwang naar gezond verstand.

Moet Nederland dan niets doen? Zeker wel, zegt Meester. “Natuurbehoud is belangrijk. Maar we moeten af van deze technocratische benadering. Modellen kunnen nuttig zijn, als begin van een gesprek, niet als wet in marmer.” In zijn rapport schetst hij alternatieven: meer empirische monitoring, bredere marges, internationale afstemming. En vooral: erken dat onzekerheid bestaat.


De bredere les: wetenschap heeft grenzen.

Het stikstofdossier is een spiegel voor een groter probleem: onze hunkering naar zekerheid in een complexe wereld. We willen knoppen om aan te draaien, cijfers om op te sturen. Maar soms zijn die knoppen illusies. “Wetenschap is alleen waardevol als je haar grenzen respecteert,” zegt Meester. “Wie dat vergeet, belandt in een wereld van schijnzekerheid.”


Slotzin:
Nederland moet kiezen: blijven we geloven in de maakbare modelwereld, of durven we de werkelijkheid onder ogen te zien, met al haar onzekerheid, complexiteit en nuance? Want pas als we die illusie loslaten, kan het stikstofdebat veranderen van een technocratisch moeras in een eerlijk gesprek over natuur, economie en samenleving. ■

Bron: De Nieuwe Wereld | Hoogleraar kraakt stikstofbeleid: We vertrouwen blind op modellen | Ronald Meester #2103

Cartoon over stikstofbeleid: rookwolken met ‘STIKSTOF’, Natura 2000-bord, boer met hooivork en koe, beleidsfiguur met vergrootglas en papier ‘0.005 mol/ha/jaar’, laptop met ‘MODELLEN’ en grafieken, wegwijzer ‘BELEID’.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *