Het applaus zwelt aan in de congreszaal. De lichten, de slogans, de zorgvuldig ingestudeerde zinnen, het lijkt eerder op een productpresentatie van Silicon Valley dan op de bijeenkomst van een politieke beweging die ooit de arbeidersklasse hoop bood. Frans Timmermans staat op het podium en zweert dat de verzorgingsstaat heilig is, dat er geen mes in gaat, dat dit de kern van zijn sociaal-democratische belofte blijft. Maar wie beter luistert, wie de moties leest die niet eens in stemming mogen komen, hoort een andere ondertoon: de defensie-industrie lonkt, en de linkse partijen die ooit tegen oorlog waren, schuiven stap voor stap richting een oorlogseconomie.
De ironie is scherp. Terwijl jongeren op TikTok verleid worden met filmpjes waarin Jesse Klaver een matcha latte drinkt en zogenaamd “Gen Z-food” uitprobeert, worden in achterkamers begrotingen herschikt. Het gaat niet meer over onderwijs, zorg of huisvesting – tenminste niet primair. Het gaat over tanks, kogels en fabrieken die “in het landsbelang” kleurpotloden moeten vervangen door munitie.
De façade van hoop.
In de toespraak klinkt het vertrouwd: fascistische leiders rukken op, de wereld staat in brand, en Nederland moet zich weren. De tegenstellingen zijn duidelijk. VVD en CDA willen bezuinigen of lasten voor de burger verhogen, maar GroenLinks-PvdA beweert dat het geld wel te halen valt bij grote bedrijven, banken en aandeelhouders. Geen cent uit de verzorgingsstaat, zo wordt beloofd.
Maar wat niet wordt gezegd: moties die expliciet opriepen tot een vredesagenda werden niet in stemming gebracht. Kritische vragen over het verschuiven van productielijnen richting defensie worden weggewuifd. En de doorrekening van het verkiezingsprogramma? Die komt later wel. Eerst moet de show doorgaan.
“De verzorgingsstaat blijft groeien,” zegt Timmermans. “We hoeven daar niet op te bezuinigen.” Maar wie de geschiedenis kent, weet beter. Sociaaldemocraten hebben in de vorige eeuw keer op keer laten zien dat zodra de oorlogstrom roffelt, het sociale beleid ondergeschikt raakt. Van Joop den Uyl die geen halt hield aan kernwapenpolitiek tot Wim Kok die neoliberale hervormingen omarmde – telkens weer verloor links de strijd tegen de logica van militarisering.
De kritiek van links op links.
Het zijn niet de liberalen of conservatieven die het hardst uithalen. De felste kritiek komt uit de eigen flank. Platforms zoals Left Laser leggen genadeloos bloot wat er gebeurt: een partij die ooit stond voor vrede en ontwapening, stemt nu in met een oorlogseconomie.
“Links, maar niet links genoeg,” klinkt het in de wandelgangen. Waar GroenLinks ooit opriep tot het stopzetten van wapenproductie in Nederland, klinkt nu een ander geluid: productielijnen moeten flexibel genoeg zijn om desnoods wapens te maken. Geen kleurpotloden, maar kogels.
Het is een pijnlijk contrast. Terwijl de retoriek bol staat van saamhorigheid, solidariteit en “het samen doen”, laat de praktijk zien dat dezelfde partij die ooit tegen kernwapens demonstreerde, nu zonder blikken of blozen miljoenen in defensie steekt.
De oorlogseconomie als sluipend gif.
Wat is een oorlogseconomie? Het is de verschuiving van middelen, productiecapaciteit en politieke aandacht van maatschappelijke voorzieningen naar defensie. En dat is precies wat zich hier voltrekt.
In Rotterdam, ooit symbool van arbeidersmacht en havenproletariaat*, ligt nu een van de vijf belangrijkste aanvoerpunten voor NAVO-materieel. Tanks en wapens verplaatsen zich via de terminals van de Maasstad. Lokale bestuurders die jarenlang in de gemeenteraad zaten, blijken zich niet eens bewust van die geopolitieke rol.
*Rotterdam: van arbeidersmacht tot wereldhaven
Ooit stond Rotterdam symbool voor arbeidersmacht en het havenproletariaat. De stad ademde de kracht van de werkende klasse: stoere havenarbeiders, solidariteit en vakbondstrots bepaalden het straatbeeld. Vandaag heeft Rotterdam zich ontwikkeld tot een moderne metropool, maar het rauwe, eigenzinnige karakter van de stad herinnert nog altijd aan die tijd waarin de havenarbeider het gezicht van Rotterdam was.
En ondertussen: hoe geloofwaardig is de belofte dat de sociale zekerheid niet geraakt wordt? Hoe houdbaar is de claim dat er geen mes in de verzorgingsstaat gaat, terwijl de NAVO om miljarden extra vraagt en Nederland zich verplicht tot de zogenoemde “Trumpnorm” van 2% defensie-uitgaven?
Het verraad van de sociaaldemocratie.
Links en oorlog, het blijft een ongemakkelijke combinatie. Telkens weer blijkt dat zodra de internationale druk oploopt, de sociaaldemocratie kiest voor defensie boven zorg, voor militaire verplichtingen boven sociale zekerheid. De arbeiders die men zegt te vertegenwoordigen, zijn vaak de eersten die de prijs betalen, letterlijk aan het front of figuurlijk in de vorm van uitgeklede publieke voorzieningen.
Het is precies deze historische fout waar kritische linkse stemmen nu voor waarschuwen. Wie gelooft dat miljarden richting tanks, drones en munitie vloeien zonder gevolgen voor zorg en onderwijs, bedriegt zichzelf.
En toch: de PvdA/GroenLinks blijft volhouden. Het mantra wordt eindeloos herhaald: “De verzorgingsstaat blijft, wij bezuinigen niet.” Maar ondertussen wordt een oorlogseconomie voorbereid, fabrieken klaargestoomd, en havens ingericht voor NAVO-logistiek.
Marketing boven inhoud.
De campagne van GroenLinks-PvdA lijkt meer op een mediashow dan op een politieke strijd. TikTok-filmpjes, speelse challenges, het “Gen Z-voedsel”-format – het is allemaal lucht. Achter de lach, achter de latte, speelt zich de echte agenda af.
De jongeren die men zo wanhopig probeert te bereiken, krijgen geen helder verhaal over vrede, klimaat of sociale zekerheid. Ze krijgen content, maar geen inhoud. Het contrast met de felle, kritische analyses van grassroots-kanalen is schrijnend. Waar jongeren hunkeren naar duidelijkheid, krijgen ze marketing.
De kernvraag.
De cruciale kwestie blijft: kan een samenleving die decennia lang te horen kreeg dat er geen geld was voor zorg, onderwijs en volkshuisvesting, nu opeens geloven dat er wél miljarden zijn voor tanks en kogels – en dat dit géén gevolgen heeft voor de verzorgingsstaat?
Wie de afgelopen veertig jaar heeft opgelet, weet het antwoord. Zodra de oorlogstrom roffelt, gaat de bijl in sociale voorzieningen. Niet ineens, niet in één keer, maar sluipend, in kleine stappen.
De slotzin.
En zo wordt de grootste belofte van de sociaaldemocratie opnieuw haar grootste leugen: dat de verzorgingsstaat onaangetast blijft, terwijl links zelf meeschrijft aan het draaiboek van de oorlogseconomie. De latte smaakt zoeter, de speech klinkt warmer, maar achter de coulissen schuift de partij die ooit vrede predikte ongemerkt mee richting de oorlogstrom. Wie werkelijk gelooft dat dit geen prijs heeft, vergist zich in de geschiedenis.
Want uiteindelijk gaat de rekening niet naar de banken of de aandeelhouders, maar naar de arbeider die links dacht te beschermen. En dat is de tragedie van GroenLinks-PvdA anno 2025.■