Het begon met een stilte. Een stilte die doorbroken werd in de plenaire zaal van de Tweede Kamer, waar Thierry Baudet een eenvoudige maar vernietigende vraag stelde: waarom voert Nederland een peperdure energietransitie door als onze bijdrage aan het wereldwijde klimaat verwaarloosbaar is? Het was geen academische gedachte-exercitie, geen retorische truc om de tegenstander uit balans te brengen. Het was de vraag die velen buiten het Binnenhof al fluisterden aan de keukentafel, maar die nauwelijks een podium kreeg in de landelijke kranten en talkshows.
Het antwoord van VVD’er Peter de Groot was voorspelbaar. Optimisme, vertrouwen in de markt, geloof in subsidies en groene innovatie. Maar achter die gladde woorden schuilt een ongemakkelijke waarheid: Nederland is bezig zichzelf economisch in de voet te schieten, terwijl grootmachten als China, India en de Verenigde Staten vrolijk doorgaan met het verbranden van kolen, olie en gas.
Wie goed luistert naar de feiten, ziet dat Baudet een punt heeft. Sterker nog: hij is een van de weinigen die hardop durft te zeggen wat velen denken.
Het Nederlandse klimaatbeleid in perspectief.
Laten we de feiten op tafel leggen. Nederland stoot ongeveer 0,0007% van de wereldwijde CO₂ uit. Dat is minder dan een druppel op een gloeiende plaat. Zelfs als ons land morgen volledig “klimaatneutraal” zou zijn – geen gas, geen auto’s, geen industrie meer – dan zou het mondiale effect op de temperatuur praktisch nul zijn.
Toch pompt Den Haag miljarden in zonneparken, windmolens en warmtepompen. Niet omdat het moet van de natuur, maar omdat het moet van Brussel en omdat politici graag willen pronken met groene cijfers in internationale conferenties.
Het probleem? Diezelfde conferenties laten jaar na jaar zien dat grootmachten als China honderden nieuwe kolencentrales bouwen, India zijn energiehonger stilt met fossiel, en de VS de schaliegas industrie koestert. Nederland offert ondertussen zijn landbouw, zijn energiezekerheid en zijn koopkracht op aan een ideaal dat elders niet wordt nageleefd.
De rekenkunde van wind en zon.
Baudet legde het in de Kamer haarscherp uit: een windturbine op zee kost zo’n 30 miljoen euro om te bouwen, met jaarlijkse onderhoudskosten van bijna een miljoen. Het rendement? Na twintig jaar is nog steeds niet alle investering terugverdiend – en dat terwijl de levensduur van zo’n turbine vaak niet verder reikt dan vijftien jaar.
Hetzelfde geldt voor zonneparken. Hun winstgevendheid is grotendeels een papieren werkelijkheid, geforceerd door subsidies en heffingen. Zonder die overheidsinjecties zou geen enkel bedrijf vrijwillig massaal investeren in dit soort projecten. Fossiele centrales zijn en blijven goedkoper, betrouwbaarder en flexibeler.
Het groene sprookje houdt stand omdat politici en ambtenaren de realiteit manipuleren. Subsidies hier, CO₂-heffingen daar. Zo wordt kunstmatig een gelijk speelveld gecreëerd – maar het is een gelijk speelveld dat rechtstreeks betaald wordt uit de portemonnee van de burger.
De vergeten burger.
En die burger merkt het. Gasprijzen rijzen de pan uit, energiebelastingen worden jaar na jaar verhoogd, en wie geen 20.000 euro heeft voor een warmtepomp, wordt al snel gezien als achterblijver of klimaatontkenner.
Het is niet alleen de portemonnee die lijdt. Denk aan de horizonvervuiling door windturbines, de landbouwgrond die opgeofferd wordt aan zonneakkers, de toenemende afhankelijkheid van zeldzame metalen uit China voor batterijen en zonnepanelen. De gewone Nederlander ziet zijn landschap, zijn spaargeld en zijn vrijheid langzaam verdwijnen onder het mom van “duurzaamheid”.
Ik blijf het me afvragen, elke dag opnieuw. Zeker op dagen waarin ik rondloop in de Tweede Kamer, zoals vandaag. Ik ben oprecht verbijsterd, en oprecht nieuwsgierig om het te begrijpen. Dit is een lange post, een hartekreet.
Want de vraag die me bezighoudt – inderdaad, die láát…
In zijn lange online hartenkreet wees Baudet op iets dat minstens zo ernstig is als de financiële gevolgen: het taboe op tegenspraak. Journalisten, academici, onderzoekers – allen lijken in koor de overheidslijn te volgen. Kritische experts krijgen geen podium, afwijkende meningen worden genegeerd of bespot.
Wie vragen stelt bij stikstof, vaccins of het klimaatbeleid, loopt het risico te worden weggezet als complotdenker. Zelfs in de Tweede Kamer worden rondetafelgesprekken zorgvuldig gevuld met “experts” die precies datgene bevestigen wat het kabinet al besloten heeft.
Democratie veronderstelt debat, maar in Nederland is dat debat vaak niet meer dan een toneelstuk. Een echte discussie over kosten, baten en alternatieven van de energietransitie? Die vindt nauwelijks plaats.
Energiezekerheid in gevaar.
De VVD stelt dat verduurzaming ook draait om onafhankelijkheid van Rusland en andere energie-exporteurs. Een mooi ideaal, maar hoe realistisch is het?
Nederland heeft zichzelf afhankelijk gemaakt van weersomstandigheden en buitenlandse leveranciers van groene technologie. Zonnepanelen komen voor het overgrote deel uit China. Windturbine-onderdelen worden geproduceerd in Duitsland en Denemarken. En voor de batterijen en elektrische auto’s die onze energietransitie moeten dragen, zijn we afhankelijk van kobalt uit Congo en lithium uit Zuid-Amerika – vaak gewonnen onder erbarmelijke omstandigheden.
Is dat de “duurzame” wereld die Den Haag voor ogen heeft?
Kernenergie als vergeten optie.
Opvallend genoeg vinden Baudet en VVD’er De Groot elkaar op één punt: kernenergie. Terwijl zon en wind per definitie wisselvallig zijn, biedt kernenergie betrouwbare en grootschalige stroomproductie. Toch blijft de aanleg van nieuwe centrales eindeloos hangen in commissies, rapporten en politieke spelletjes.
Waarom? Omdat het niet in het groene narratief past. Kernenergie levert wél zekerheid, maar het levert géén mooie plaatjes van wiekende wieken in verkiezingsfolders.
De illusie van moreel leiderschap.
De verdedigers van het Nederlandse klimaatbeleid beroepen zich vaak op “moreel leiderschap”. Als klein land zouden we het goede voorbeeld moeten geven. Maar moreel leiderschap zonder effect is niets meer dan deugdpronkerij*.
*Deugdprokerij: nadrukkelijk deugdzaamheid etaleren, bijvoorbeeld door een bepaalde, meestal als politiek correct beschouwde, mening te uiten of door ander, als deugdzaam beschouwd gedrag te laten zien, vooral op sociale media; pronken met je eigen deugdzaamheid.
Niemand in Peking of Washington ligt wakker van een Nederlands windpark in de Noordzee. Niemand in Delhi verandert beleid omdat de Tweede Kamer een klimaatwet heeft aangenomen. Wat wél verandert, is het leven van miljoenen Nederlanders die hogere lasten betalen, banen zien verdwijnen en zich afvragen waarom ze moeten bloeden voor een beleid dat niets oplevert.
Baudet heeft gelijk.
Wie de cijfers nuchter bekijkt, kan er niet omheen: de Nederlandse energietransitie is een economisch en sociaal experiment dat nauwelijks invloed heeft op het wereldklimaat. Het kost veel, het levert weinig op, en het wordt verdedigd met morele argumenten die in de praktijk betekenisloos zijn.
Dat maakt Baudets stelling niet radicaal, maar realistisch. Hij zegt wat anderen niet durven te zeggen: dat Nederland zichzelf geen armoede moet opleggen voor een effect dat nul-komma-nul verschil maakt.
Een oproep tot eerlijk debat.
De echte vraag is niet óf we iets aan klimaatverandering moeten doen, die discussie kan op verschillende manieren gevoerd worden, maar hóé we dat doen, en tegen welke prijs. Waarom zou Nederland miljarden uitgeven aan ineffectieve maatregelen, terwijl we ook kunnen investeren in innovatie, kernenergie en internationale samenwerking die daadwerkelijk zoden aan de dijk zet?
Zolang dat debat niet open en eerlijk gevoerd wordt, blijft de energietransitie vooral een dure droom van Den Haag, gedragen door dogma’s in plaats van data.
Slot: de stilte doorbreken.
Het begon met een stilte in de Kamer. Een stilte waarin de meest basale vraag gesteld werd, en waarop geen bevredigend antwoord kwam.
Misschien is het tijd dat die stilte eindelijk doorbroken wordt, niet alleen in de politiek, maar ook in de media, de wetenschap en de samenleving. Want alleen als we bereid zijn om werkelijk te luisteren naar kritische stemmen, kunnen we voorkomen dat Nederland zich verder vastdraait in een energiebeleid dat meer kapotmaakt dan het redt.
En er is één man die die waarheid consequent durft uit te spreken, tegen de stroom in, ongeacht de weerstand: Thierry Baudet. In dit debat heeft hij niet alleen een punt, hij hééft gelijk. ■