EINDHOVEN/’s‑Gravenhage, Het was snikheet in de volle zaal van de Raad van State toen huisarts Jan Vingerhoets zijn pleidooi inzette. Geen podium voor ijdel vertoon, maar , zoals hij het zelf schetste, een strijd om de ziel van de geneeskunde. Voor hem lag het hoger beroep tegen een bestuurlijke boete van € 3.000 wegens het off‑label voorschrijven van ivermectine aan COVID‑19‑patiënten. Op 5 november 2025 kwam het antwoord van het hoogste bestuursorgaan: het hoger beroep is ongegrond, de boete blijft in stand (ECLI:NL:RVS:2025:5349, zaaknr. 202405391/1/A3).
Wat zich ontvouwde, is een zaak die de grenzen aftast tussen geweten en regelgeving, tussen medemenselijkheid en normering, tussen het vrije oordeel van de arts en de dwingende kracht van protocollen.
Een zindere zittingszaal en een arts die “voor medemenselijkheid” zegt te staan.
De stilte in de zaal was bijna tastbaar toen Vingerhoets begon, niet als iemand die alleen zijn reputatie verdedigde, maar als arts die meende op te komen voor een principe. Hij trok ten strijde tegen wat hij zag als juridisch formalisme dat de kern van het vak bedreigt. “Stelt u zich eens voor,” wierp hij de staatsraden toe, “een arts handelt uit compassie en wordt vervolgens jarenlang achtervolgd in een juridische haarkloverij over een wet waarover rechters het onderling niet eens worden.”
De kern van zijn verweer: artsen moeten in crisistijd kunnen handelen naar kennis, ervaring en geweten. In zijn optiek is off‑label voorschrijven — het inzetten van een geregistreerd middel buiten de officiële indicatie — alledaagse praktijk en, mits verantwoord, legitiem. Iets wat, benadrukte hij, door rigide lezing van regels strafbaar dreigt te worden terwijl de arts‑patiëntrelatie juist vertrouwen en ruimte vereist.
De feiten op een rij: zeven recepten, één boete.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) stelde vast dat Vingerhoets in de periode 28 oktober tot en met 1 november 2021 zeven keer ivermectine heeft voorgeschreven aan COVID‑19‑patiënten buiten de geregistreerde indicatie. Op 12 juli 2022 legde de minister voor Medische Zorg daarvoor een boete op. Het bezwaar van 30 november 2022 werd ongegrond verklaard; de rechtbank Zeeland‑West‑Brabant bevestigde dat oordeel op 12 juli 2024. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelde de zaak op 1 augustus 2025 en wees op 5 november 2025 uitspraak: hoger beroep ongegrond, boete bevestigd; geen proceskostenvergoeding.
De minister baseerde zich op artikel 68, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet (Gnw): off‑label voorschrijven is “alleen geoorloofd” wanneer daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld; als die nog in ontwikkeling zijn, is overleg tussen arts en apotheker noodzakelijk. De Afdeling kwalificeert dit als een duidelijke verbodsnorm waarvan overtreding met een bestuurlijke boete kan worden bestraft (art. 101 Gnw).
Waar de beroepsgroep “nee” zegt, stopt de ruimte van de individuele arts.
Beslissend in deze zaak is wat gold binnen de Nederlandse beroepsgroep ten tijde van de feiten. De NHG‑standaard COVID‑19 (M111, juli 2021) en de SWAB‑leidraad “Medicamenteuze behandeling voor patiënten met COVID‑19” (14 juli 2021) raadden ivermectine voor COVID‑19 af. De SWAB‑lijn is later in 2022 uitgewerkt tot een richtlijn waarin die afwijzing is herbevestigd. De Afdeling ziet NHG‑standaard en SWAB‑leidraad als “protocollen of standaarden” in de zin van artikel 68 Gnw. Conclusie: er bestond geen permissieve ruimte om ivermectine voor COVID‑19 off‑label te gebruiken; er waren evenmin “in ontwikkeling zijnde” permissieve standaarden die arts‑apotheker‑overleg konden activeren.
Het argument dat buitenlandse documenten, zoals het Zelenko‑protocol, stukken van de FLCCC‑alliance, “A Guide to Home‑Based COVID Treatment” of een legal opinion van de Attorney General van Nebraska, wél ruimte boden, treft geen doel. Artikel 68 richt zich tot in Nederland bevoegde artsen; de relevante beroepsgroep is primair de Nederlandse. De NHG en SWAB vertegenwoordigen die groep, en hun documenten zijn mede gestoeld op internationale inzichten. Een individuele arts kan niet naar eigen inzicht buitenlandse stukken boven Nederlandse standaarden plaatsen wanneer die expliciet afraden.
Overleg met de apotheker? Niet waar “nee” al is gezegd.
Vingerhoets stelde dat hij overleg had met de apotheker, onder meer via het communicatiesysteem Siilo. De Afdeling komt aan de beoordeling van dat overleg niet toe. Die route is voorbehouden aan situaties waarin permissieve standaarden nog in ontwikkeling zijn. In oktober/november 2021 lagen er al duidelijke Nederlandse documenten die ivermectine bij COVID‑19 afraadden. In zo’n situatie opent artikel 68 Gnw geen deur via apotheker‑overleg: het antwoord van de beroepsgroep is immers al “nee”.
“Kafka in de zorg” en het metadonbriefarrest: de arts’ principiële lijn.
Vingerhoets kleurde zijn betoog met de metafoor “Kafka in de zorg”: regels en bureaucratie die de werkelijkheid tot een beklemmende nachtmerrie maken. Hij verwees naar het metadon briefarrest (1986), waarin de Hoge Raad grenzen stelde aan ingrijpen door de inspectie zonder heldere wettelijke basis. Als rechters het onderling oneens zijn over uitleg, aldus Vingerhoets, is de basis niet duidelijk en ontbreekt legitimatie voor sanctie.
De Afdeling volgt die redenering niet. Zij sluit aan bij eerdere uitspraken van 12 maart 2025 en leest artikel 68 als voldoende duidelijk. Waar de beroepsgroep via protocollen en standaarden afraadt, is off‑label voorschrijven niet geoorloofd. Het is precies die helderheid die de Raad van State in deze zaak bevestigt.
Vooringenomenheid, interventiebeleid en selectieve handhaving.
De huisarts hekelde vooringenomenheid: een e‑mail van 20 augustus 2021 zou duiden op een opdracht tot strengere aanpak. De Afdeling ziet daarin geen bewijs dat de inspectie of de minister oneigenlijk handelde. Aan de boete liggen een melding, een bezoek aan een apotheek (Van Noord, Venlo), een opvraag van terhandstellingsgegevens en een boeterapport ten grondslag. Dat is, oordeelt de Afdeling, een objectieve basis.
Ook het “Algemeen Interventiebeleid” passeert de revue. De minister wijst op nieuwsberichten, waaronder een bericht van 25 maart 2021, waarin artsen werden geïnformeerd dat off‑label ivermectine niet geoorloofd is en tot boetes kon leiden. Zulke berichten kwalificeren als informele interventies die bedoeld zijn om gedrag te sturen vóórdat wordt beboet. Daarmee is aan de beleidsmatige opbouw voldaan.
Gelijkheidsbeginsel: waarom juist ivermectine in het vizier kwam.
Off‑label voorschrijven gebeurt vaker, ook tegen NHG‑advies in. Waarom dan wél boetes bij ivermectine en hydroxychloroquine? Volgens de minister onderscheidden deze middelen zich doordat het gebruik tegen COVID‑19 “sterk” werd afgeraden, en internationale autoriteiten (EMA op 22 maart 2021, WHO op 31 maart 2021) het gebruik buiten studies ontraden. De inspectie is bovendien afhankelijk van meldingen; in dit dossier kwamen die er, elders niet. De Afdeling volgt die redenering en wijst het beroep op het gelijkheidsbeginsel af.
Evenredigheid: compassie weegt, maar het dossier weegt zwaarder.
Vingerhoets bracht naar voren dat zijn zeven patiënten zijn genezen en geen bijwerkingen meldden. De Afdeling kan geen causaal verband vaststellen tussen het middel en het herstel, en wijst op het stelsel van registratie en indicatie als waarborg voor veiligheid. Daaraan tornen door overtreding van artikel 68 rechtvaardigt sanctionering.
Wat de balans uiteindelijk naar “niet matigen” deed doorslaan, is een passage uit een door Vingerhoets gedeeld protocol: patiënten zouden na het uitschrijven van recepten worden gevraagd om “voor de veiligheid” het dossier op eigen verzoek te laten vernietigen, omdat met het voorschrijven “grote boetes” werden geriskeerd. Voor de Afdeling staat dit haaks op professionele verantwoordelijkheid: goede, toegankelijke verslaglegging is essentieel voor kwaliteit, continuïteit en toetsbaarheid van zorg. Zeker waar het passanten betreft, patiënten uit onder meer Rotterdam, Bruinisse, Assen, Capelle aan den IJssel en Maasdijk, is transparantie cruciaal.
De wet (art. 7:454 BW) verplicht tot het aanleggen en bijhouden van een medisch dossier. Dat (delen van) het dossier op verzoek van de patiënt vernietigbaar is, staat los van het doel en de intentie: een werkwijze die primair is ingegeven door het eigen boeterisico van de arts, botst met de plicht tot toets baarheid. Gezien deze verzwarende omstandigheden ziet de Afdeling, anders dan in enkele zaken van 12 maart 2025, geen reden om te matigen. Daarbij woog mee dat slechts één boete van € 3.000 werd opgelegd, terwijl zeven overtredingen werden vastgesteld.
EVRM‑beroepen stranden: geen reden af te wijken van eerdere lijn.
De huisarts beriep zich ten slotte op artikelen 2, 6 en 7 EVRM: recht op leven, eerlijk proces en legaliteitsbeginsel in strafzaken. In gelijksoortige zaken verklaarde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 11 september 2025 klachten niet‑ontvankelijk of kennelijk ongegrond; de Afdeling ziet geen aanleiding daarvan af te wijken. Ook via deze route blijft de boete dus overeind.
De arts en het systeem: twee waarheden in één zaal.
Wie het pleidooi van Vingerhoets hoorde, hoorde een arts die waarschuwt dat regels het hart uit de zorg kunnen snijden. “Het is niet de arts, maar de menselijke maat die hier terechtstaat,” was zijn stelling. Hij plaatste zijn handelen nadrukkelijk tegenover wat hij ziet als machts- en geld gedreven druk, en trok parallellen met medische tragedies uit het verleden, van DES tot Vioxx*, om te laten zien dat blind volgen van protocollen evenzeer risico’s kan dragen. Off‑label, benadrukte hij, is geen uitzonderingsdaad maar dagelijkse praktijk; waarom dan juist hier zo’n harde sanctie?
*”Van DES tot Vioxx” is een gangbare uitdrukking om de geschiedenis van grote schandalen in de farmaceutische industrie te illustreren. De uitdrukking verwijst naar een reeks van medicijnen die, ondanks eerdere goedkeuring, later ernstige of zelfs dodelijke bijwerkingen bleken te hebben. DES (di-ethylstilbestrol) werd aan zwangere vrouwen voorgeschreven maar veroorzaakte kanker bij hun dochters, soms decennia later; Vioxx was een pijnstiller die na verkoop in verband werd gebracht met een verhoogd risico op hartaanvallen en beroertes. De uitdrukking benadrukt de blijvende ethische discussies over medicijnveiligheid en het belang van langetermijnonderzoek en toezicht.
Aan de andere kant staat de juridische lijn die de Afdeling strak trekt. Artikel 68 Gnw is duidelijk: als de Nederlandse beroepsgroep via standaarden en protocollen het off‑label gebruik van een middel afraadt, is er geen ruimte om het in te zetten. Buitenlandse documenten veranderen dat niet. Overleg met de apotheker evenmin wanneer de standaarden al staan. Handhaven is dan geen willekeur, maar consequentie van de norm. De ruime beoordelingsvrijheid van de arts eindigt waar de beroepsgroep in koor “niet doen” zegt.
De echo van een uitspraak, de schaduw van een debat.
Met de uitspraak van 5 november 2025 zet de Raad van State een uitroepteken achter de betekenis van artikel 68 Gnw tijdens de coronapandemie. Juridisch brengt het helderheid: off‑label kan, maar alleen binnen de door de beroepsgroep geopende speling. Politiek en moreel blijft de echo nagalmen: hoeveel ruimte mag de samenleving nog toekennen aan de individuele afweging van de arts in tijden van onzekerheid? In het dossier‑Vingerhoets blijft die vraag hangen, zelfs nu de juridische kous af is.
Auteur: Na het lezen van de uitspraak van 5 november 2025 kan ik slechts één conclusie trekken: gelijk hebben is iets anders dan gelijk krijgen. Voor mij voelt deze beslissing als een klap voor de rechtspraak. Persoonlijk vind ik deze uitspraak bananenrepubliek‑waardig. Niet omdat de Raad van State zijn werk niet heeft gedaan, maar omdat het systeem waarin compassie wordt bestraft, wringt tot in de kern.
Tijdsverloop en formele route, van boeterapport tot uitspraak.
- 7 december 2021: inspectiebezoek aan Apotheek Van Noord in Venlo, na meldingen over terhandstelling van ivermectine.
- 14 juni 2022: boeterapport IGJ.
- 12 juli 2022: boetebesluit (€ 3.000).
- 30 november 2022: bezwaar ongegrond.
- 12 juli 2024: rechtbank Zeeland‑West‑Brabant, beroep ongegrond.
- 1 augustus 2025: zitting bij de Afdeling bestuursrechtspraak, Raad van State.
- 5 november 2025: uitspraak: hoger beroep ongegrond; uitspraak rechtbank bevestigd; geen proceskostenvergoeding.
De Afdeling wijst er expliciet op dat zij niet op ieder afzonderlijk argument hoeft in te gaan, maar de kern heeft gewogen: de duidelijkheid van artikel 68, de kwalificatie van NHG‑ en SWAB‑documenten, de irrelevantie van buitenlands materiaal in dit kader, de (on)voldoende betekenis van apotheker‑overleg, de afwezigheid van vooringenomenheid, de toepassing van het interventiebeleid, de selectie op basis van meldingen, de (on)vergelijkbaarheid met andere off‑label situaties, en de evenredigheid gezien het dossierregime.
Een zaak met uitwaaierende gevolgen.
Wat betekent dit voor de zorg? De Afdeling formuleert het niet als beleidsadvies, maar de implicatie is helder: waar de beroepsgroep negatief adviseert, eindigt de prescriptievrijheid. In toekomstige crises zal dezelfde logica gelden. Het biedt zekerheid voor patiënten en handhavers, maar legt tegelijk de lat hoog voor artsen die menen dat uitzonderingen nodig zijn. De boodschap is dat afwijking, hoe gewetensvol ook, niet langs de juridische route van artikel 68 kan waar de standaarden “afgeraden” zeggen.
Voor Vingerhoets persoonlijk blijft de boete intact, al beperkte de minister zich tot één sanctie voor zeven vastgestelde overtredingen. De Afdeling onderstreepte daarbij dat de bijzondere omstandigheden van de pandemie in zijn voordeel kónden spreken, maar in dit specifieke geval teniet werden gedaan door de voorgestelde vernietiging van dossiers, een verzwarende factor die de deur naar matiging dichttrok.
Slot.
De rechtszaak van Jan Vingerhoets begon in de zinderende hitte van een volle zaal, als een pleidooi voor de menselijke maat in de geneeskunde, en eindigt met een uitspraak die de letter van de wet boven het geweten van de individuele arts plaatst. Tussen die twee polen, compassie en codificatie, zal de zorg zich altijd moeten bewegen. Of, zoals Vingerhoets het zelf formuleerde: “Aan u de taak om te voorkomen dat het zwaard van Justitia de doodsteek geeft aan de medemenselijkheid.”■
Bron: Raad van State: Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2025 & Indepen Nieuws, rechtbankverslag Raad van State, pleidooi dr. Jan Vingerhoets & Huisarts trekt ten strijde tegen boete: “Het is de medemenselijkheid die hier terechtstaat” – Vrijheidsberoving
